Na een ontmoeting op de Universiteit van Göttingen in 1801 bouwen Clemens Brentano en Achim von Arnim een hechte vriendschap op. Begin negentiende eeuw brengen zij drie bundels met Duitse volksliederen onder de titel Des Knaben Wunderhorn uit. Deze bewerkte liederen zijn tot ver in de twintigste eeuw van grote invloed op de Duitse. Toen Gustav Mahler in 1887 de liederen ontdekt, raakt hij direct geïnspireerd. Dat jaar verschijnt zijn eerste set liederen voor solist en piano. Er volgden meer composities, orkestliederen en uiteindelijk krijgen een aantal van deze liederen een plekje in zijn symfonieën. De jonge Nigeriaanse sopraan Omo Bello (26) heeft in korte tijd diverse internationale prijzen gewonnen en veel indruk gemaakt met haar vertolkingen in opera’s van Mozart, Gluck en Britten. Daarnaast levert zij op de vijf continenten bijdragen in werken van bijvoorbeeld Pergolesi, Lanza en Mahler (vierde symfonie). Dit debuutalbum is geheel gewijd aan liederen uit Des Knaben Wunderhorn, waarin haar gouden stem en goede techniek uitstekend uit de verf komt. Voorts bevat dit album het tweede deel van de vierde symfonie voor piano vier handig.
Mahler: Des Knaben Wunderhorn
Des Knaben Wunderhorn (12 songs, 1901 version)
Symphony No. 4 in G major: 4th movement
version for piano four hands
Omo Bello (sopraan), Julien Guénebaut (piano) & Etsuko Hirose (piano)