In de zomer van 1717 vroeg Bach aan zijn werkgever Hertog Wilhelm Ernst aan het hof van Weimar om ontslag. De Hertog weigerde en liet Bach zelfs opsluiten. In december 1717 kreeg Bach alsnog gelegenheid om in dienst te treden van de jonge prins Leopold van Anholt Cöthen. Daar zou Bach tot 1723 blijven om de rest van zijn leven in Leipzig te werken. Tijdens het verblijf in Cöthen kreeg Bach veel gelegenheid om instrumentale werken te schrijven. Daaronder zijn de zes sonates voor viool en klavecimbel. Bach is een gepassioneerde violist en liefhebber van de werken van Italiaanse collega's Corelli en Vivaldi. Vier van deze zes sonates worden prachtig uitgevoerd door Renaud Capuçon en David Fray op hedendaagse instrumenten.
JS Bach: Sonatas for violin and keyboard
Renaud Capuçon (violin) & David Fray (piano)
The violin was one of Bach’s favourite instruments and inspired his most lyrical outpourings. We know he was greatly influenced by the Italian masters whose work he discovered during his Weimar years – by the power of Frescobaldi, the melodic flexibility of Corelli, the sunny grace of Vivaldi – but he developed his own wonderful artistry in writing music of polyphonic density for the violin and “playing” with its sound palette. His deep understanding of the instrument clearly enabled him to exploit its full potential and to write as well as perform music of the utmost virtuosity.
