Sopraan Sandrine Piau heeft hier, naar eigen zeggen, gekozen voor muziek uit de laatste jaren van de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw, waarvan ze als muziekstudente al droomde die ooit uit te voeren. Haar keuze voor orkestliederen van Alexander von Zemlinsky (1871-1942), Richard Strauss (1864-1949) en Alban Berg (1885-1935), tekent haar grote veelzijdigheid, want ze heeft ook geëxcelleerd in allerlei repertoire uit de barok en de klassieke periode. Op dit album blijkt ze het zogenaamd zwaardere werk gewoon aan te kunnen. Doordat het Orchestre Victor Hugo iets minder groot is dan de orkesten die doorgaans dit soort werken begeleiden, krijgen alle werken door de transparante orkestklank en het lichtere timbre van Sandrine Piau een andere lading, zo ook bijvoorbeeld de Vier Letzte Lieder van Strauss, die hier in een wat minder zwaar klankidioom terecht komen.