Er is altijd baas boven baas. Hét lost album van 2025 is LSD, de zevende studioplaat van Cardiacs, de band die op 25 juni 2008 tot stilstand kwam toen zanger/brein Tim Smith na een concert van My Bloody Valentine en een avond stappen een hartaanval kreeg, gevolgd door een beroerte. De schade bleek blijvend: Tim was aan één zijde verlamd, zijn spraakvermogen kwijt en leed aan spasmen. Tot aan zijn dood zou hij aan bed en rolstoel gekluisterd blijven. Communiceren deed hij op den duur door met zijn goede arm letters op een board aan te wijzen.
Zo maakte hij zijn ideeën en bedoelingen duidelijk toen de band, nu aangevoerd door zijn bassende broer Jim, besloot om de opvolger van Guns (1999) toch maar eens af te maken. Een tergend langzaam proces. Tim had nét de laatste lyrics goedgekeurd, toen een derde hartaanval hem op 21 juli 2020 fataal werd. De interpretatie van stand-in Mike Vennart (Oceansize) heeft hij niet meer mogen horen.
Maar hij zal geweten hebben dat het goed zat. Vennart is een intimus en kwijt zich naar behoren van zijn taak, de zangwissel valt niet direct op. Cardiacs klinkt nog steeds als Cardiacs. Wie niet bekend is met het fenomeen: op de kermis van de Britse popmuziek staat een verlaten draaimolen waar eigenlijk niemand in durft te stappen. De schroeven zitten los, het motorblok is kapot, het ding acceleert op de raarste momenten, steeds harder, steeds sneller, tot de onderdelen in het rond vliegen. Flarden punk, prog, ska, psychedelica, artrock, circusmuziek, sea shanties en andere samenzang vliegen je om de oren bij deze attractie met toeters en mellotron.
Stel je voor dat het iemand begin jaren tachtig een goed idee had geleken als Sex Pistols, Devo en Madness samen de vroege Genesis en Gentle Giant (en Henry Cow, Tims échte proghelden) zouden naspelen – op dubbele snelheid en volume, want peper in de reet en kolder in de kop. Ik heb altijd een Monty Python/Young Ones-associatie bij Cardiacs gehad. Zie ze stuiteren, botsen en over elkaar heen vallen, bij al die tempo- en akkoordenwisselingen… Ik ken geen act die zelfs ook maar in de buurt komt, qua sound, qua gekte, qua zo onhip dat het vanzelf ooit hip wordt.
Voor Tim komt het te laat, maar wie weet is het moment daar. LSD is niet het beste instapmoment, maar waag gerust een ritje. Riemen vast. De beste, felste nummers zijn – niet toevallig – de drie die al in 2007 op een single verschenen, toen er nog niks aan de hand was: Gen, Ditzy Scene en Made All Up. The Blue And Buff is een bekoorlijk sixtiesliedje. Woodeneye en Downup, beide al even te streamen, mag je luidkeels meeblèren. Busty Beez (8:59) is een stuk onvervalste prog. Lovely Eyes klinkt alsof ik het al jaren ken. Een nieuw beeld uit oude puzzelstukjes. Prima.
Wie ’m af heeft, kan gelijk door naar de eerste vijf albums, het echte levenswerk van Tim Smith, de arme stakker. ‘That’s the way we all go’, schaterde hij veertig jaar geleden al in een van zijn mij meest dierbare liedjes (R.E.S.). Om hem te doen vergeten, zwieren er nu acht vocalisten mee. Superfan Rob Crow (Pinback) is te gast op ‘drumfuckery’. Nog een naam om Cardiacs te whitewashen bij de indiekids? De eerste met wie de 16-jarige Tim Smith in 1979 het podium deelde was Adrian Borland. Een paar jaar later zou ook zijn gitarist de overstap naar The Sound maken. Zie Smith maar als een onbegrepen cultfiguur uit de postpunktijd die (uit liefde? Dwarsigheid? Een volstrekt unieke visie? Waarschijnlijk alle drie) zijn eigen (soort van prog/psych) ding bleef doen, tegen alle modes in.
(Koen Poolman in OOR)