Er is een Pat Metheny Trio. Er is een Pat Metheny Group. En er zijn tal van gelegenheidsformaties waarin de Amerikaanse gitarist opduikt. Wie hem wel eens live heeft gezien, weet dat er ook een Pat Metheny is met een akoestische bartitone gitaar op schoot en verder niets.
Het hoofd ver over de klankkast gebogen, vingers die zich in vreemde bochten wringen om de vele akkorden over de hele lengte van de hals te kunnen pakken en een driftig meebewegend bovenlijf. De lyriek die zijn spel doorgaans zo kenmerkt maakt op zulke momenten plaats voor sereniteit en melancholie. Zijn muziek ademt dan geen intimiteit maar juist eenzaamheid uit.
Langer dan vijf minuten duren zulke intermezzo's nooit. Maar op zijn nieuwe plaat One Quite Night, opgenomen op een winterse avond in zijn woning in New York, laat hij zich ruim een uur van deze sombere kant kennen. Tussen de twaalf nummers zitten oudjes zoals het Last Train Home dat in deze adembenemende versie is getransformeerd in eigentijdse grote-stad-blues. One Quite Night is de perfecte tegenhanger van dat andere, ook al op een speciale manier schokkende album, Zero Tolerance For Silence uit 1994. Dat is een inktzwarte plaat met een ongelofelijke bak gitaarherrie. Dit is een album met rustige muziek maar een misleidende titel want je kunt er juist niet van slapen.