gratis-verzending vanaf 75,- of afhalen in de winkels van Concerto en Plato voor 16:00 besteld morgen in huis Winkels Service

Recensie

Vanwege de absurde rotvaart waarmee de garage-weirdos cq. -helden van Thee Oh Sees uit San Francisco hun platen uitbrengen (met liefst twee stuks in 2011), wil er wel eens een wat minder exemplaar tussendoor glippen. Welja, Putrifiers II van vorig jaar was nog steeds een onderhoudende plaat, daar niet van, maar toch ook wat braaf voor Thee Oh Sees-begrippen. Met vooral te weinig van de prettig gestoorde manie met ADHD-trekjes die deze band zo onweerstaanbaar én net wat anders dan de rest van al die garagebands maakt. Gelukkig is er amper acht maanden later (!) alweer Floating Coffin, de zevende LP als Thee Oh Sees sinds 2008, waarop dit euveltje van de voorganger op gierende, explosieve wijze en in een moordend tempo wordt goed gemaakt.

Waarmee Thee Oh Sees ons een maandje terug toch maar weer mooi op het verkeerde been zette, want het als eerste vooruitgeschoven voorproefje Minotaur blijkt toch een buitenbeentje op Floating Coffin, met z’n lekker slonzige, Pavement-achtige gitaren, licht beschonken strijkers en nonchalante zang. Als slotstuk van deze wilde achtbaanrit – de hoes met de scherpgetande aardbeien zei eigenlijk alles al – valt Minotaur opeens prachtig op zijn plaats. Je kunt erop uithijgen na de 35 doldrieste minuten die er aan vooraf gingen en de song laat horen dat Thee Oh Sees heus meer kan dan enkel gesjeesde garagejams produceren.

Maar voor het overige: vanaf de eerste dissonante noten van opener I Come From The Mountain is het weer helemaal raak en gaat het vijftal los met opzwepende ritmes op topsnelheid, vileine gitaarpartijtjes, stuiterende baslijnen en lekker opgefokte, weird hoge zang. Dit alles met die prettige zweem van waanzin eroverheen, die op Putrifiers II te vaak miste, plus de energie van de optredens die hier heel goed is gevangen.

Meer van die Pavement-achtige slackersfeer uit Minotaur treffen we in tragere nummers Thumb Buster en Night Crawler, waarin de band wel even een nieuw distorted gitaareffect vol uit je speakers laat blazen via smerige, zompige gitaarriffs. Die vormen zo een goed, dynamisch contrast met die merkwaardig hoge, in reverb gedrenkte piepstem van frontman John Dwyer. Maar vaker spelen de Thee Oh Sees hier dus in dat moordende tempo, met als duizelingwekkende hoogtepunten onder meer Strawberries One & Two, Tunnel Time (met fluitsolo!) en No Spell. Stuk voor stuk meer speelse jams in gerafeld garagejasje dan dat het echte liedjes zijn. Des te beter, in dit geval.

(tekst: http://kickingthehabit.nl/2013-04-24/review-thee-oh-sees-floating-coffin-recensie)
Door Redactie op 2013-12-03

nieuwsbrief