Vorig jaar liet Tricky al weer op een aangename manier van zich horen met het album False Idols. Krap een jaar later presenteert hij de opvolger, die simpel weg de naam draagt die zijn ouders hem bij zijn geboorte gaven. Je zou het als een soort thuiskomen kunnen zien, te meer omdat hij de plaat na bijna twintig jaar aan omzwervingen via New York, Los Angeles en Parijs weer gewoon thuis in Londen heeft opgenomen. Muzikaal is het ook een reflectie op de muziek die hij als veertienjarige hoorde tijdens het uitgaan: rauwe clubmuziek met een smerige veeg hip hop. Wie Tricky kent weet dat dat nog niet per se een idee geeft van hoe de plaat zal klinken. Beide elementen zijn weliswaar herkenbaar aanwezig, maar worden door Tricky zorgvuldig gereconstrueerd tot een eigen geluid. Zijn sublieme keuze voor interesse gastvocalisten als Mukki Blanco en Francesca Belmonte speelt daarbij zoals altijd weer een prachtige sleutelrol.