“I've always been low key, you know me”, zingt Jeff Tweedy in Low Key. Na vier platen met Uncle Tupelo, acht met Wilco, en een handvol andere projecten, waarbij hij zich altijd wist omringt door topmuzikanten, waagt hij zich eindelijk aan een soloplaat. Hoewel, solo? Zijn voornaam ontbreekt nadrukkelijk op de hoes. Hij maakte Sukierae namelijk met zijn 18-jarige zoon Spencer, die een uitstekende drummer blijkt. Soms krijgen ze vocale ondersteuning van Jess Wolfe en Holly Laessig (beiden van indieband Lucius) en instrumentale van Scott McCaughey (The Minus 5), maar dit dubbelalbum is toch vooral een vader/zoonproject. De ontbrekende schakel (echtgenote/moeder) lijkt het zelden direct benoemde thema van deze persoonlijke plaat. Sukierae is namelijk de koosnaam voor Sue Miller Tweedy, die getroffen is door (een behandelbare vorm van) kanker. Over haar zingt Jeff in New Moon “Well, I've always been certain nearly all my life, one day I'd be your burden and you would be my wife.” Soms geeft het duo de luisteraar het gevoel dat deze plaat helemaal niet is bedoeld voor buitenstaanders, maar tegelijkertijd ontleent Sukierae hieraan ook zijn zeggingskracht. Hoewel weinig liedjes direct blijven hangen en Tweedy muzikaal gezien geen nieuwe wegen inslaat, zal de luisteraar die de tijd neemt ontdekken dat dit intieme, bijzondere en afwisselende album volstaat met prachtige groeibriljantjes. Zo baanbrekend als No Depression of Yankee Hotel Foxtret is Sukierae zeker niet, maar op vrijwel elk ander vlak kan deze plaat zich meten met het beste werk van Uncle Tupelo en Wilco.