Prins en componist Carlo Gesualdo (1566-1613) had zacht gezegd niet echt een doorsnee leven. Dat begon er al mee dat hij zijn overspelige echtgenote en haar minnaar niet alleen omlegde, maar ook nog eens hun toegetakelde lijken tentoonstelde. Later volgden meer bloedbaden en onmin in huiselijke kring, maar los daarvan of juist doordat hij niet helemaal spoorde was hij ook nog eens een fantastisch componist, die in dit vijfde boek uit 1611 de uiterste grenzen van de madrigaal opzoekt. Deze stijlvorm was uiterst populair in de renaissance, Gesualdo was er laat bij en dat is te horen. In plaats van een hecht muzikaal bouwsel maakte hij een vijfstemmig feest, waarin modaal, tonaal en chromatisch nooit echt tot een harmonisch samengaan komen. Spookachtig en ontregelend, maar het Collegium Vocale Gent houdt onder leiding van Philippe Herreweghe de touwtjes stevig in handen.