gratis-verzending vanaf 75,- of afhalen in de winkels van Concerto en Plato voor 16:00 besteld morgen in huis Winkels Service

Recensie

Italië, Palermo - Avonturen rond het Teatro Massimo

Che bello!, wat prachtig! Het clubje toeristen dat in Palermo het Teatro Massimo binnenloopt, is onder de indruk. Telefoons komen tevoorschijn, ze zwenken langs het hoge plafond, het pluche en het bladgoud. Daar op het toneel liggen de voetstappen van operahelden als Enrico Caruso en Maria Callas. Iedereen kent dit theater ook van The Godfather, de filmtrilogie rond de New Yorkse maffiaclan Corleone, wortels in deze streek. De slotscènes van deel drie spelen in en om het Teatro Massimo. Een operacast haalt applaus na Mascagni’s Cavalleria rusticana; buiten op de trap vallen schoten.

Op deze treden stortte ze dus neer, de jonge actrice Sofia Coppola, met op haar avondjurk een kring bloed. Hier ook schreeuwde haar filmvader Al Pacino zijn pijn uit. Waarna bioscoopbezoekers wereldwijd naar hun zakdoek grepen, helemaal toen de muziek eronder schoof, het zacht gloeiende Intermezzo uit Cavalleria rusticana.

De trappen zitten vast aan Italiës grootste operahuis. Dat wil zeggen, in kubieke meters. Je moet om het Teatro Massimo heen lopen om de dimensies te ervaren: die van het grondoppervlak, van de oosterse koepel, van de Grieks-Romeinse zuilen die met een stoomhijskraan werden getild. Het gebouw mag dan robuust zijn, in het Italiaanse operalandschap is het een latertje. De bouwopdracht kwam in 1864. In 1897 werd de inwijding gevierd met Falstaff, het laatste werk van de nog levende operavorst Verdi.

Toen in 1989 het team van The Godfather er neerstreek, lag het theater al anderhalf decennium plat. De deuren waren in 1974 voor een opknapbeurt gesloten. Vervolgens bleven ze seizoen na seizoen dicht. Achter die misstand zaten, o ironie, de Corleonesi. Maar dan de echte, uit het dorp op een uur rijden zuidwaarts. Ze maalden niet om corruptie en keken niet op een moord. Op de snelweg tussen het vliegveld en Palermo staat nog altijd het monument voor rechter Giovanni Falcone, de maffiabestrijder die in 1992 werd opgeblazen.

Tegenwoordig zingt de misdaad een toontje lager. De man die dat voor elkaar bokste is de burgemeester die nu toe is aan zijn derde termijn: Leoluca Orlando, een onverschrokken idealist. Tegen de trend in heette hij de afgelopen jaren vele bootvluchtelingen welkom op de kade van Palermo. In 1997 kuste hij het Teatro Massimo wakker. De heropening werd gevierd met de Berliner Philharmoniker en dirigent Claudio Abbado, wiens moeder een Palermitaanse was.

Intussen wordt aan het artistieke profiel van het theater druk gepoetst. Door coproducties met operahuizen in Brussel, Parijs en Londen komen spraakmakende voorstellingen naar Palermo. Af en toe is er zelfs een wereldpremière, zoals in het najaar van 2019, toen Ludovico Einaudi hier zijn vluchtelingenopera Winter Journey ten doop hield.

De Palermitanen zijn trots. Milaan heeft La Scala, in New York staat ‘the Met’, Londen gaat prat op Covent Garden. Maar alleen het Teatro Massimo, fraai gelegen tussen de palmbomen van het Verdiplein in Palermo, symboliseert het einde van een schrikbewind en de wedergeboorte van een stad.

Guido van Oorschot
Aangenaam Klassiek 2020


Marek Janowski mijdt theaterregisseurs als de pest. De 81-jarige chef van de Dresdner Philharmonie etaleert zijn operaliefde tegenwoordig bij voorkeur in de concertzaal. Zo heeft hij in het vorige seizoen twee concertante uitvoeringen van Mascagni’s Cavalleria rusticana gedirigeerd. Voor hem lijkt de stap van Wagners walhalla naar het ruige Siciliaanse platteland niet eens zo groot. Het resultaat doet enigszins denken aan de Verdi’s en Puccini’s van Karajan: topkwaliteit, maar de sfeer is verre van Zuid-Italiaans. Janowski benadert de muziek van deze eenakter vanuit een Midden-Europese, symfonische traditie. Het orkest heeft de hoofdrol en de musici uit Dresden vervullen hun taak in één woord subliem. Het vocale aandeel blijft daarbij achter. Voor de protagonisten is het Italiaans evident niet de moedertaal. Brian Jagde (Turiddu) zet vaak een keel op alsof zijn broek in brand staat, maar Melody Moore is een aandoenlijke Santuzza. Ook al klinkt het geheel niet zo idiomatisch, Janowski en de zijnen weten de luisteraars in 66 spannende minuten toch mee te slepen met een broeierige emotionaliteit, die aan het slot tot een angstaanjagende uitbarsting komt. Niet voor niets staat op de cover van de cd de Etna op uitbarsten.

Eddie Vetter (Klassieke Zaken 3-2020)

Door Redactie op 2020-10-16

nieuwsbrief